Art. 10. Les plants de pommes de terre certifiés peuvent être commercialisés sous la classe de l'Union A s'ils remplissent les exigences suivantes : 1° lors d'une inspection officielle, les plants de pommes de terre ont été reconnus comme satisfaisant aux exigence
s suivantes : a) le nombre de plantes non conformes à la variété et celui de plantes de variétés étrangères ne dépassent pas, au total, 0,2 % ; b) le nombre de plantes atteintes de jambe noire ne dépasse pas 2,0 % ; c) dans la descendance directe, le pourcentage en nombre de plantes présentant des symptômes de viroses graves ne dépasse pas 8,0 % ; d) le nombre de plantes pré
...[+++]sentant des symptômes de mosaïque ou des symptômes causés par le virus de l'enroulement ne dépasse pas, au total, 2,0 % ; 2° lors d'une inspection officielle, les lots de pommes de terre ont été reconnus comme satisfaisant aux tolérances applicables aux lots en ce qui concerne les impuretés, les défauts et maladies suivants : a) les plants de pommes de terre atteints de pourriture autre que le flétrissement bactérien ou la pourriture brune ne dépassent pas 0,5 % de la masse, dont les plants de pommes de terre atteints de pourriture humide ne dépassent pas 0,2 % ; b) les plants de pommes de terre atteintes de rhizoctone brun sur plus de 10 % de leur surface ne dépassent pas 5,0 % de la masse ; c) les plants de pommes de terre atteintes de gale commune sur plus d'un tiers de leur surface ne dépassent pas 5,0 % de la masse ; d) les plants de pommes de terre atteintes de gale poudreuse sur plus de 10 % de leur surface ne dépassent pas 3,0 % de la masse ; e) les tubercules flétris à la suite d'une déshydratation excessive ou d'une déshydratation causée par la gale argentée ne dépassent pas 1,0 % de la masse ; f) les plants de pommes de terre présentant des défauts externes, y compris les tubercules déformés ou endommagés, ne dépassent pas 3,0 % de la masse ; g) le volume de terre et de corps étrangers ne dépasse pas 2,0 % de la mas ...Art. 10. Gecertificeerd pootgoed van aardappelen mag als EU-klasse A in de handel worden gebracht als het aan de volgende eisen voldoet: 1° na officiële inspectie is vastgesteld dat de pootaardappelen voldoen aan de volgende eisen: a) het aantal niet-rasechte planten en het aantal planten van andere rassen bedragen samen niet meer dan 0,2 %; b) het aantal door zwartbenigheid aangetaste planten bedraagt niet meer dan 2,0 %; c) in de directe nateelt bedraagt het aantal planten met symptomen van virusziekten niet meer dan 8,0 %; d) het aantal planten met mozaïeksymptomen of met symptomen van bladrolvirus bedraagt samen niet meer dan 2,0 %; 2° na officiële inspectie is vastgesteld dat de partijen aardappelen voldoen aan de toleranties voor
...[+++] de partijen met betrekking tot de volgende onzuiverheden, onvolkomenheden en ziekten: a) het aandeel pootaardappelen met ander rot dan ring- of bruinrot bedraagt niet meer dan 0,5 % massa, waarvan ten hoogste 0,2 % massa natrot; b) het aandeel pootaardappelen met lakschurft op meer dan 10 % van hun oppervlak bedraagt niet meer dan 5,0 % massa; c) het aandeel pootaardappelen met aardappelschurft op meer dan een derde van hun oppervlak bedraagt niet meer dan 5,0 % massa; d) het aandeel pootaardappelen met poederschurft op meer dan 10 % van hun oppervlak bedraagt niet meer dan 3,0 % massa; e) het aandeel knollen die verschrompeld zijn als gevolg van overmatige uitdroging of door zilverschurft veroorzaakte uitdroging, bedraagt niet meer dan 1,0 % massa; f) het aandeel pootaardappelen met uitwendige onvolkomenheden, inclusief misvormde of beschadigde knollen, bedraagt niet meer dan 3,0 % massa; g) aanhangende grond en andere vreemde bestanddelen bedragen samen niet meer dan 2,0 % massa; h) het totale aandeel pootaardappelen dat onder de toleranties, vermeld in punt a) tot en met f), valt, bedraagt niet meer dan 8,0 % massa.