Dans ses développements, la proposition de loi n° 4-560 renvoie d'ailleurs à la jurisprudence de la Cour européenne des droits de l'homme qui, dans l'affaire B. et P. c. Royaume-Uni, a considér
é que le principe d'examiner les affaires familiales lors d'audiences non publiques était conforme à l'article 6 de la CEDH, eu égard au fait que les juridictions anglaises jouissent du pouvoir discrétionnaire de conduire en public les procédures relevant de la loi sur les enfants lorsqu'elles estiment que les caractéristiques de l'affaire appellent une telle publicité, et le juge ayant l'obligation, lorsque l'une des parties le lui demande, d'exam
...[+++]iner s'il doit exercer son pouvoir à cet égard.Het wetsvoorstel nr. 4-560 verwijst trouwens in zijn toelichting naar de rechtspraak van het Europees Hof voor de rechten van de mens, dat in de zaak B. en P. vs. het Verenigd Koninkrijk van oordeel was dat h
et principe om familiezaken te onderzoeken in niet-openbare zittingen in overeenstemming was met artikel 6 van het EVRM, gelet op het feit dat de Engelse rechtbanken over de discretionaire bevoegdheid beschikken om procedures betreffende de kinderen in het openbaar te voeren, wanneer zij van mening zijn dat de zaak door de bijzonderheden ervan een dergelijke openbaarheid vergt, en gelet op het feit dat de rechter, wanneer hij hierom
...[+++]wordt verzocht, verplicht is te onderzoeken of hij zijn bevoegdheid ter zake dient uit te oefenen.