4. Nonobstant les dispositions des paragraphes 2 et 3, les États membres habilitent l’autorité compétente à imposer, s’il y a lieu, des sanctions financières aux entreprises qui n’ont pas respecté l’obligation d’information prescrite par l’article 11, paragraphe 1, point a) ou b), de la présente directive et par l’article 9 de la directive 2002/19/CE (directive «accès») dans un délai raisonnable fixé par l’autorité réglementaire nationale.
4. Niettegenstaande het bepaalde in de leden 2 en 3 moeten de lidstaten de desbetreffende instantie de bevoegdheid geven om waar zulks passend is geldelijke sancties op te leggen aan ondernemingen indien zij binnen een door de nationale regelgevende instantie bepaalde redelijke termijn geen informatie verstrekken overeenkomstig de verplichtingen uit hoofde van artikel 11, lid 1, onder a) of onder b), van deze richtlijn of van artikel 9 van Richtlijn 2002/19/EG (toegangsrichtlijn).