4. Dans des cas dûment justifiés et exceptionnels, les États membres peuvent délivrer une carte de conducteu
r temporaire et non prorogeable, valable pour une durée maximale de cent quatre-vingt-cinq jours, à un conducteur qui n’a pas sa résidence normale dans un État membre ou dans un État qui est partie contractante à l’accord AETR, à condition que ce conducteur ait une relation relevant du droit du travail avec une entreprise de transport établie dans l’État membre de délivrance et, dans la mesure où le règlement (CE) no 1072/2009 du Parlement européen et du Conseil (16) est applicable, présente une attestation de
...[+++]conducteur au sens dudit règlement.
4. De lidstaten kunnen op goede gronden en in uitzonderlijke gevallen een tijdelijke, niet-vernieuwbare bestuurderskaart afgeven voor een termijn van ten hoogste 185 dagen aan een bestuurder die niet zijn gewone verblijfplaats heeft in een lidstaat of een staat die partij is bij AETR-overeenkomst, op voorwaarde dat tussen de bestuurder en een in de lidstaat van afgifte gevestigde vervoersonderneming een arbeidsrechtelijke verhouding bestaat, en, voor zover Verordening (EG) nr. 1072/2009 van het Europees Parlement en de Raad (16) van toepassing is, over een bestuurdersattest in de zin van die verordening voorlegt.