De même, il est à relever qu’au-delà de l’adhésion (1 mai 2004 ou ultérieurement pour la Roumanie et la Bulgarie) des fonds spécifiques, regroupés dans une facilité de transition, sont mis à la disposition des nouveaux États membres et ceci pour une période limitée afin de pouvoir poursuivre le développement de leur capacité administrative et judiciaire, entamé dans le cadre des fonds préadhésion.
Evenzo zij erop gewezen dat er na de toetreding (1 mei 2004 of later, in het geval van Roemenië en Bulgarije) speciale kredieten zijn verleend aan de nieuwe lidstaten in de vorm van de overgangsfaciliteit, zulks voor een beperkte periode, teneinde deze landen in staat te stellen de ontwikkeling van hun bestuurlijke en rechterlijke capaciteit, ingezet in het kader van de pretoetredingskredieten, voort te zetten.