24. préconise de renforcer la coopération en matière de sécurité avec les pays tiers, notamment avec ceux du voisinage méridional; insiste pour que cette coopération (échanges de renseignements, état de droit, réforme de la justice, programmes de justice pénale, etc.) soit strictement conforme au droit international et ne prenne pas le pas sur d'autres objectifs de politique extérieure, dont la promotion des droits de l'homme, l'état de droit et la démocratisation;
24. dringt aan op betere veiligheidssamenwerking met derde landen en met name de zuidelijke buurlanden; benadrukt dat dergelijke samenwerking – gaande van de uitwisseling van inlichtingen tot de rechtsstaat, justitiële hervormingen en strafrechtsplegingsprogramma's – strikt in overeenstemming met het internationaal recht moet verlopen en niet ten koste mag gaan van andere doelstellingen van het extern beleid, met name de bevordering van de mensenrechten, de rechtsstaat en democratisering;