Art. 32. Tout Membre doit assurer, sur son territoire, aux non-nationaux qui y résident ou y travaillent normalement l'égalité de traitement avec ses propres ressortissants, en ce qui concerne le droit aux prestations prévues par la présente convention.
Art. 32. Met betrekking tot het recht op de uitkeringen, voorzien in dit Verdrag, moet elk Lid op zijn grondgebied vreemdelingen, die er wonen of er gewoonlijk werken, op gelijke wijze behandelen als zijn eigen onderdanen.