(244) Sur ce que dans l'état actuel de notre droit constitutionnel, la dénonciation d'un traité ne portant pas sur des matières communautaires ou régionales est une prérogative du Roi et qu'elle ne requiert pas l'assentiment des Chambres fédérales, la responsabilité politique du gouvernement permettant seule de sanctionner une dénonciation jugée inopportune, voyez notamment A. Alen, « Handboek van het Belgisch Staatsrecht », Deurne 1995, nº 764, p. 756, J. Salmon, Droit des gens, Bruxelles, 1984-1985, I, p. 112, J. Verhoeven, Terminaison des traités et assentiment des Chambres in Liber amicorum Frederic Dumon, Anvers, II, pp. 1317-1327.
(244) Wat betreft het feit dat in de huidige stand van ons grondwettelijk recht de opzegging van een verdrag dat geen betrekking heeft op gemeenschaps- of gewestmateries een voorrecht van de Koning is en dat hiervoor de instemming van de Kamers niet is vereist, aangezien de politieke verantwoordelijkheid van de regering op zichzelf volstaat om een niet opportuun geachte opzegging te bekrachtigen, zie met name A. Alen, Handboek van het Belgisch Staatsrecht, Deurne 1995, nr. 764, blz
. 756, J. Salmon, « Droit des gens », Brussel, 1984-1985, I, blz. 112, J. Verhoeven, « Terminaison des traités et assentiment des Chambres » in Liber amicorum
...[+++]Frederic Dumon, Antwerpen, II, blz. 1317-1327.