Les pouvoirs de surveillance des autorités compétentes visés à l’article 25, paragraphe 3, de la directive 2011/61/UE sont exercés dans le cadre du nouveau système de surveillance, et font partie des processus de surveillance et des évaluations des risques systémiques auxquels les gestionnaires sont soumis en continu par les autorités compétentes et les autorités de surveillance européennes, aux fins de la stabilité et de l’intégrité du système financier.
De toezichtbevoegdheden van een bevoegde autoriteit op grond van artikel 25, lid 3, van Richtlijn 2011/61/EU worden uitgeoefend binnen het nieuwe toezichtsysteem, zijn een onderdeel van lopende toezichtprocessen en systeemrisicobeoordelingen van abi-beheerders door bevoegde autoriteiten en de Europese toezichthoudende autoriteiten en hebben betrekking op de stabiliteit en de integriteit van het financiële stelsel.