Lorsqu'une nouvelle naissance survient avant la fin de l'interruption, celle-ci peut être prolongée, sans pouvoir dépasser respectivement les trois ou les six années suivant la date de cette nouvelle naissance.
Wanneer een nieuwe geboorte zich voordoet vóór het einde van de onderbreking, kan deze worden verlengd, zonder respectievelijk de drie of de zes jaar volgend op de datum van deze nieuwe geboorte te mogen overschrijden.