Il ajoute que « ce nouvel alinéa n'interdirait toutefois pas à d'autres personnes morales — qui ne pourraient se prévaloir ni de cette présomption irréfragable, ni de celle, cette fois susceptible de preuve contraire, qui serait également introduite dans l'article 19 des lois sur le Conseil d'État conformément à la suggestion faite au point VI de l'avis — d'agir devant la section du contentieux administratif, pour autant qu'elles puissent établir qu'elles ont un « intérêt suffisant », conformément à l'alinéa 1 de cet article 19; tel est spécialement le sens des mots « van rechtswege » ».
Voorts stelt dat advies dat « dat nieuwe lid (...) evenwel geen verbod [zou] inhouden voor andere rechtspersonen — die geen aanspraak zouden kunnen maken op dat onweerlegbaar vermoeden of op het voor tegenbewijs vatbare vermoeden dat in artikel 19 van de wetten op de Raad van State eveneens ingevoerd zou worden overeenkomstig de suggestie die gedaan is in punt VI van dit advies — om zich tot de afdeling bestuursrechtspraak te wenden, voor zover ze kunnen aantonen dat ze over een « voldoende belang » beschikken overeenkomstig het eerste lid van dat artikel 19; dat is inzonderheid de betekenis van de woorden « van rechtswege » ».