Interrogée dans le cadre d'un litige portant sur « la question de savoir si une activité industrielle consistant en l'exploitation d'une centrale nucléaire peut être poursuivie et, le cas échéant, quelles sont les conditions techniques qui peuvent être imposées à une telle centrale en raison des nuisance
s ou des risques de nuisances prétendument encourus par des biens fonciers sis dans un autre Etat membre du fait de leur éventuelle exposition aux radiations ionisantes provenant de cette centrale », la Cour de justice de l'Union européenne a considéré qu'« une telle activité industrielle relève, de par son objet même et dans une mesure i
...[+++]mportante, du champ d'application du traité CEEA et il est constant que ce dernier comporte, en outre, un ensemble de règles relatives précisément à la protection des populations et de l'environnement contre les radiations ionisantes » (CJUE, 27 octobre 2009, C-115/08, Land Oberösterreich c. CEZ as, points 82-83).Het Hof van Justitie van de Europese Unie, waaraan prejudiciële vragen waren gesteld in het kader van een geschil over « de vraag of een industriële activiteit die bestaat in de exploitatie van een kerncentrale kan worden voortgezet, en in voorkomend geval welke technische voorwaarden aa
n deze centrale kunnen worden opgelegd wegens de hinder of mogelijke hinder die onroerende goederen in een andere lidstaat zouden ondervinden doordat zij aan de ioniserende straling van deze centrale kunnen worden blootgesteld », heeft geoordeeld dat « een dergelijke industriële activiteit [...] reeds door haar voorwerp in aanzienlijke mate binnen de werk
...[+++]ingssfeer van het EGA-Verdrag [valt], dat bovendien een reeks voorschriften bevat die juist betrekking hebben op de bescherming van de bevolking en het milieu tegen ioniserende straling » (HvJ, 27 oktober 2009, C-115/08, Land Oberösterreich t. CEZ as, punten 82-83).