M. Vandenberghe dépose un amendement nº 44 (doc. Sénat, nº 2-509/3), visant à compléter l'article 410, § 2, alinéa 4, proposé afin de rendre obligatoire l'audition du mineur capable de discernement lorsque, en cas de nécessité absolue, le juge autorise l'aliénation de souvenirs et autres objets de caractère personnel.
De heer Vandenberghe dient amendement nr. 44 in (Stuk Senaat, nr. 2-509/3) dat ertoe strekt § 2, vierde lid, van het voorgestelde artikel 410 aan te vullen om het horen van de minderjarige die over het vereiste onderscheidingsvermogen beschikt, verplicht te maken vooraleer de rechter machtiging verleent om souvenirs en andere persoonlijke voorwerpen te vervreemden.