Selon le principe de subsidiarité (article 5, paragraphe 3, du TUE), une action au niveau de l’Union est entreprise seulement si, et dans la mesure où, les objectifs envisagés ne peuvent pas être atteints de manière suffisante par les États membres, mais peuvent l’être mieux, en raison des dimensions ou des effets de l’action envisagée, au niveau de l’Union.
Volgens het subsidiariteitsbeginsel (artikel 5, lid 3, VEU) dient de Unie slechts op te treden indien en voor zover de doelstellingen van het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang of de gevolgen van het overwogen optreden beter door de Unie kunnen worden bereikt.