A supposer qu'il soit objecté que, dans la phase préliminaire, l'identité des parties concernées (futur prévenu, future partie civile) peut ne pas être connue, ou qu'en phase d'instruction, le secret s'imposerait comme condition d'efficacité de cette instruction, l'on répliquera que ces hypothèses peuvent certes être envisagées, mais uniquement comme des exceptions à ce qui est ou devrait être la règle, à savoir la contradiction des expertises.
Gesteld dat zou worden opgeworpen dat, in de voorafgaande fase, de identiteit van de betrokken partijen (toekomstige beklaagde, toekomstige burgerlijke partij) niet bekend mag zijn, of dat in de fase van het onderzoek de geheimhouding vereist zou zijn als voorwaarde voor de doeltreffendheid van dat onderzoek, dan zal worden gerepliceerd dat die hypothesen weliswaar kunnen worden overwogen, maar enkel als uitzonderingen op wat de regel zou moeten zijn, namelijk de tegenspraak van het deskundigenonderzoek.