Les termes de la question préjudicielle et les motifs du jugement de renvoi font apparaître que le juge a quo interprète la disposition litigieuse en ce sens qu'il est tenu compte de la cession de biens mobiliers ou immobiliers intervenue moins de dix ans avant l'âge auquel la garantie de revenus aux personnes âgées peut être obtenue, c'est-à-dire 65 ans dans le cas visé à l'article 3 de la loi du 22 mars 2001 ou, lorsque le régime transitoire de l'article 17 de la même loi trouve à s'appliquer, l'âge fixé dans cette disposition.
Uit de bewoordingen van de prejudiciële vraag en uit de motieven van de verwijzingsbeslissing blijkt dat de verwijzende rechter de in het geding zijnde bepaling in die zin interpreteert dat rekening wordt gehouden met de afstand van roerende of onroerende goederen die heeft plaatsgevonden minder dan tien jaar vóór de leeftijd waarop de inkomensgarantie voor ouderen kan worden verkregen, zijnde 65 jaar in het geval bedoeld in artikel 3 van de wet van 22 maart 2001 of, wanneer de overgangsregeling van artikel 17 van dezelfde wet van toepassing is, de leeftijd bedoeld in die bepaling.