Art. 44. § 1. Les entités assujetties qui recourent à un tiers introducteur obtiennent de celui-ci la transmission immédiate des informations concernant l'identité du client et, le cas échéant, de ses mandataires et bénéficiaires effectifs, et concernant les caractéristiques du client et l'objet et la nature envisagée de la relation d'affaires, qui sont nécessaires à l'exécution des obligations de vigilance confiées au tiers introducteur conformément à l'article 42.
Art. 44. § 1. De onderworpen entiteiten die een beroep doen op een derde zaakaanbrenger, eisen van hem dat hij onmiddellijk de informatie doorgeeft betreffende de identiteit van de cliënt en, in voorkomend geval, van diens lasthebbers en uiteindelijke begunstigden, en betreffende de kenmerken van de cliënt en het doel en de beoogde aard van de zakelijke relatie, die nodig is voor de uitvoering van de waakzaamheidsverplichtingen die aan de derde zaakaanbrenger zijn toevertrouwd overeenkomstig artikel 42.