Par ordonnance du 14 juillet 1999, la Cour a déclaré les affaires en état et fixé l'audience au 6 octobre 1999, après avoir invité les parties requérantes dans l'affaire portant le numéro 1585 du rôle à préciser, dans un mémoire complémentaire, l'incidence éventuelle que pourrait avoir sur leur recours en annulation le décret modifiant l'article 257 du Code des impôts sur les revenus, adopté par le Parlement flamand le 5 mai 1999.
Bij beschikking van 14 juli 1999 heeft het Hof de zaken in gereedheid verklaard en de dag van de terechtzitting bepaald op 6 oktober 1999, nadat het de verzoekende partijen in de zaak met rolnummer 1585 heeft uitgenodigd om in een aanvullende memorie de mogelijke weerslag van het op 5 mei 1999 door het Vlaams Parlement goedgekeurde decreet houdende wijziging van artikel 257 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen op hun beroep tot vernietiging toe te lichten.