L'article 43ter, § 7, des lois sur l'emploi des langues en matière administrative, coordonnées le 18 juillet 1966, introduit par la loi du 12 juin 2002 (Moniteur belge du 12 octobre 2002), prévoit désormais que « pour pouvoir évaluer des agents de l'autre rôle linguistique, l'agent doit au préalable fournir la preuve [.] de la connaissance de la deuxième langue adaptée à la nature de la tâche, à savoir l'exercice de la tâche d'évaluation».
Artikel 43ter, § 7, van de wetten op het gebruik der talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, ingevoerd door de wet van 12 juni 2002 (Belgisch Staatsblad van 12 oktober 2002), bepaalt het volgende : « Om ambtenaren van de andere taalrol te kunnen evalueren, moet de ambtenaar vooraf [.] het bewijs leveren van de aan de aard van de taak, met name de uitoefening van de evaluatietaak, aangepaste kennis van de tweede taal ».