Par ses questions préjudicielles, le juge a quo demande à la Cour si l'article 34, alinéa 1, précité viole les articles 10, 11 et 24 de la Constitution en tant que, pour ce qui concerne la réglementation de la priorité, il fait naître une double différence de traitement entre les membres du personnel de l'enseign
ement : d'une part, selon qu'ils appartienne
nt à l'enseignement officiel subventionné ou à un autre réseau d'enseignement, d'autre part, selon qu'ils ont fourni ou non leurs prestations, au sein de l'en
seignement officiel subventionné ...[+++], auprès d'un même pouvoir organisateur.
De prejudiciële vragen strekken ertoe van het Hof te vernemen of het voormelde artikel 34, eerste lid, de artikelen 10, 11 en 24 van de Grondwet schendt in zoverre het, wat de prioriteitsregeling betreft, een tweevoudig verschil in behandeling tussen personeelsleden van het onderwijs doet ontstaan : enerzijds, naargelang zij tot het gesubsidieerd officieel onderwijs dan wel tot een ander onderwijsnet behoren; anderzijds, naargelang zij, binnen het gesubsidieerd officieel onderwijs, hun prestaties al dan niet bij eenzelfde inrichtende macht hebben verricht.