Les institutions d'enseignement supérieur qui reçoivent des moyens supplémentaires conformément au paragraphe 1, font chaque année rapport au Ministre flamand chargé de l'enseignement, sur la viabilité des formations initiales de bachelor et de master qu'elles organisent et offrent en région bilingue de Bruxelles-Capitale, sur les initiatives qu'elles prennent afin de renforcer le positionnement de ces formations et d'améliorer leur viabilité, et sur les résultats et effets des initiatives.
De hogeronderwijsinstellingen die overeenkomstig paragraaf 1 bijkomende middelen ontvangen, rapporteren jaarlijks aan de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, over de leefbaarheid van de initiële bachelor- en masteropleidingen die ze organiseren en aanbieden in het tweetalige gebied Brussel-Hoofstad, over de initiatieven die ze nemen om de opleidingen sterker te positioneren en de leefbaarheid ervan te verbeteren, en over de resultaten en effecten van de initiatieven.