Les oiseaux qui sont autorisés après ces contrôles à entrer sur le territoire doivent rester au moins trente jours dans une station de quarantaine reconnue. À la fin de la période de quarantaine, des échantillons sont systématiquement prélevés sur ces animaux pour vérifier l'absence de grippe aviaire et de la maladie de Newcastle, une pseudo-peste aviaire.
Vogels die na deze controle tot het grondgebied worden toegelaten dienen vervolgens tenminste 30 dagen in een erkend quarantainestation te verblijven; op het einde van deze quarantaineperiode worden systematisch stalen genomen van deze dieren voor onderzoek op vogelgriep en de Newcastle-ziekte, een pseudo-vogelpest.