Louis Michel,
mon prédécesseur, a également insisté sur la flexibilité, déclarant que le mécanisme de soutien budgétaire e
st le plus flexible dont nous disposons, et cela est manifestement vrai, mais, bien sûr, cela signifie également que nous avons besoin d’un interlocuteur dans les pays en développement et que nous devons être en mesure d’avoir un dialogue politique avec eux ainsi que des mécanismes de contrôle. Cela présuppose une coopération minimale de leur part, mais, une fois qu’elle es
...[+++]t en place, je pense également qu’une aide budgétaire sectorielle, plus particulièrement, est une procédure très adéquate.
Ook mijn voorganger, Louis Michel, heeft aangedrongen op flexibiliteit, en gesteld dat het mechanisme voor begrotingssteun het meest flexibele mechanisme is dat we hebben. Dat is natuurlijk absoluut waar, maar het betekent ook dat we bij de ontwikkelingslanden een counterpart moeten hebben, in de gelegenheid moeten zijn tot het voeren van een politieke dialoog en over monitoringmechanismen moeten beschikken. Het veronderstelt dus een zekere samenwerking van hun kant. Maar zodra die samenwerking vorm heeft gekregen, geloof ik dat met name sectorale begrotingssteun een zeer adequaat middel is.