Dans les travaux préparatoires de la loi du 27 avril 2007, qui a opéré la réforme du droit du divorce, il était initialement envisagé, en ce qui concerne les voies de recours, de supprimer toute possibilité d'appel contre une décision prononçant le divorce, afin d'éviter que l'appel soit utilisé « comme manoeuvre dilatoire » (Doc. parl., Chambre, 2005-2006, DOC 51-2341/001, p. 13), dans le contexte d'une réforme établissant une « certaine automaticité dans le prononcé du divorce » (ibid., p. 12).
In de parlementaire voorbereiding van de wet van 27 april 2007, die het echtscheidingsrecht heeft hervormd, werd ten aanzien van de rechtsmiddelen aanvankelijk overwogen een einde te maken aan elke mogelijkheid van hoger beroep tegen een beslissing waarbij de echtscheiding is uitgesproken, teneinde te voorkomen dat het beroep wordt gebruikt « als een vertragingsmanoeuvre » (Parl. St., Kamer, 2005-2006, DOC 51-2341/001, p. 13), in de context van een hervorming die een « zeker automatisme in de uitspraak van de echtscheiding » invoert (ibid., p. 12).