6. observe que les menaces pour la sécurité sont devenues plus variées, plus internationales, plus hétérogènes et plus asymétriques, ce qui requiert une coopération accrue entre les différents pays et agences; demande la mise en plac
e d'une coopération opérationnelle plus efficace entre les États membres par un recours accru aux instruments existants ayant fait leurs preuves, tels que les équipes communes d'enquête, ainsi que par un partage plus rapide et plus efficace des données et informations pertinentes, moyennant des garanties appropriées en matière de protection de la vie privée et des données; souligne, à cet égard, l'extrême i
...[+++]mportance que revêt l'adoption rapide de la proposition de directive relative à la protection des données de façon à fournir un cadre juridique global pour le partage des données en matière de répression; souligne qu'afin de renforcer la coopération opérationnelle entre les États membres, il est nécessaire d'adopter davantage de mesures visant à instaurer un climat de confiance; soutient par conséquent le renforcement des programmes européens de formation et d'échange pour les praticiens nationaux afin de favoriser l'émergence d'une culture européenne en matière répressive; 6. wijst erop dat de veiligheidsdreigingen
gevarieerder, internationaler, veelvuldiger en asymmetrischer zijn geworden en dus een nauwere samenwerking tussen landen en tussen instanties vereisen;
dringt aan op een operationele samenwerking tussen de lidstaten die doeltreffender wordt dankzij het feit dat meer gebruik wordt gemaakt van bestaande, waardevolle instrumenten zoals gemeenschappelijke onderzoeksteams en doordat er een vlottere en doeltreffendere uitwisseling van relevante gegevens en informatie plaatsvindt, met passende waa
...[+++]rborgen inzake gegevensbescherming en privacy; benadrukt in dit verband opnieuw het enorme belang van een spoedige vaststelling van de voorgestelde gegevensbeschermingsrichtlijn, zodat er een omvattend rechtskader wordt geboden voor het delen van gegevens op het gebied van de wetshandhaving; wijst erop dat er voor verdere verbetering van de operationele samenwerking tussen de lidstaten behoefte is aan meer maatregelen om het onderlinge vertrouwen te versterken; steunt derhalve de uitbreiding van Europese opleidings- en uitwisselingsprogramma's voor nationale beroepsbeoefenaars om een Europese rechtshandhavingscultuur nog meer te stimuleren;