Cette ordonnance faisait suite à une lettre de l'avocat du Conseil des ministres du 22 septembre 2014 par laquelle il déclare à la Cour qu'en raison de faits nouveaux, la question préjudicielle est devenue sans intérêt puisque le litige pendant devant le juge a quo est devenu sans objet.
Die beschikking volgde op een brief van de advocaat van de Ministerraad van 22 september 2014 waarin hij aan het Hof verklaart dat de prejudiciële vraag wegens nieuwe feiten geen belang meer heeft aangezien het voor de verwijzende rechter hangende geschil zonder voorwerp is geworden.