Art. 39. Les dépenses afférentes à la rémunération du personnel enseignant de tous niveaux et de tous réseaux d'enseignement payables dans le courant du 4e trimestre 1998 peuvent être engagées, ordonnancées, liquidées et payées, selon la procédure des dépenses fixes, et ce à concurrence de 2,0 milliards à charge des disponibles existants et non annulés des articles 66.44.00, 66.45.00 et 66.46.00 de la section particulière.
Art. 39. De uitgaven met betrekking tot de bezoldiging van het onderwijzend personeel van alle onderwijsniveaus en -netten die in de loop van het vierde trimester 1998 kunnen worden uitbetaald, kunnen worden vastgelegd, geordonnanceerd, vereffend en uitbetaald, volgens de procedure van de vaste uitgaven, en tot beloop van 2,0 miljard, ten laste van de bestaande en niet geannuleerde beschikbare gelden van de artikelen 66.44.00, 66.45.00 en 66.46.00 van de afzonderlijke sectie.