2. Si la personne handicapée ou la personne à mobilité réduite n'obtient pas satisfaction de cette manière, les plaintes peuvent être déposées auprès de l'organisme ou des organismes désignés en vertu de l'article 14, paragraphe 1, ou de tout autre organisme compétent désigné par un État membre, pour infraction présumée au présent règlement.
2. Indien de gehandicapte persoon of de persoon met beperkte mobiliteit langs deze weg geen genoegdoening krijgt, kan hij/zij een klacht indienen wegens schending van deze verordening bij de instantie(s) die daartoe op grond van artikel 14, lid 1, door de betrokken lidstaat is (zijn) aangewezen.