CHAPITRE IV. - Mesures d'é
valuation Art. 11. Tous les deux ans, l'administration publie, selon les modalités déterminées par le Gouvernement, une liste non nominative reprenant : 1° le nombre d'établi
ssements pour aînés bénéficiant d'un titre de fonctionnement respectant l'exigence figurant à l'article 3; 2° le nombre d'établi
ssements pour aînés bénéficiant d'un titre de fonctionnement, qui bénéficient de la dérogation visée à l
...[+++]'article 4; 3° le nombre d'établissements pour aînés bénéficiant d'un titre de fonctionnement, qui bénéficient de la dérogation visée à l'article 5; 4° le nombre d'établissements pour aînés dont le titre de fonctionnement a été retiré sur la base de l'article 6; 5° le nombre d'établissements pour aînés bénéficiant d'un titre de fonctionnement, qui bénéficient de la disposition transitoire visée à l'article 7; 6° le nombre d'établissements pour aînés candidats au titre de fonctionnement dont le titre de fonctionnement a été refusé sur la base de l'article 8, § 2; 7° le nombre d'établissements pour aînés bénéficiaires de la dérogation visée à l'article 9.HOOFDSTUK IV. - Evaluatiemaa
tregelen Art. 11. Om de twee jaar maakt het bestuur volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten een niet-nominatieve lijst bekend die de volgende elementen vermeldt : 1° het aantal inrichtingen voor bejaarden die in aanmerking komen voor een werkingsvergunning en die de in artikel 3 bedoelde eis naleven; 2° het aantal inrichtingen voor bejaarden die in aanmerking komen voor een werkingsvergunning en die de in artikel 4 bedoelde afwijking genieten; 3° het aantal inrichtingen voor bejaarden die in aanmerking komen voor een werkingsvergunning en die de in artikel 5 bedoelde afwijking genieten; 4° het a
...[+++]antal inrichtingen voor bejaarden waarvan de werkingsvergunning op grond van artikel 6 ingetrokken is; 5° het aantal inrichtingen voor bejaarden die in aanmerking komen voor een werkingsvergunning en die de in artikel 7 bedoelde voorlopige bepaling genieten; 6° het aantal inrichtingen voor bejaarden die kandidaat zijn voor de werkingsvergunning, waarvan de werkingsvergunning op grond van artikel 8, § 2, is ingetrokken. 7° het aantal inrichtingen voor bejaarden die de in artikel 9 bedoelde afwijking genieten.