Les entreprises, qui font habituellement recours à cette indemnité vestimentaire complémentaire sous la forme de bons, doivent, dès qu'elles ne peuvent plus octroyer l'avantage de ces bons en raison de l'épuisement du stock à l'Association des Entrepreneurs de Montage de Belgique (A.E.M.B.), prévoir à leur niveau un avantage équivalent, tel que fixé à l'article 7bis, pour les ouvriers auxquels ces bons sont habituellement octroyés.
Ondernemingen, die gewoonlijk gebruik maken van deze bijkomende kledijvergoeding onder de vorm van bons, moeten, van zodra zij door uitputting van de voorraad bons bij de Vereniging der Belgische Aannemers van Montagewerk (V. B.A.M) het voordeel van de bons niet meer kunnen toekennen, op hun vlak voorzien in een gelijkwaardig voordeel, zoals bepaald in artikel 7bis voor de arbeiders aan wie deze bons gewoonlijk worden overgemaakt.