Art. 14. L'application de la présente loi ne peut porter atteinte aux traitements, augmentations de traitement, suppléments de traitement autres que celui visé à l'article 369, 5°, du Code judiciaire et aux pensions des juges de paix, des greffiers en chef, des greffiers, des greffiers adjoints et des membres du personnel des greffes des cantons susmentionnés en fonction au moment de l'entrée en vigueur de l'article 2.
Art. 14. De toepassing van deze wet mag geen afbreuk doen aan de wedden, weddeverhogingen, de weddebijslagen met uitzondering van die bedoeld in artikel 369, 5°, van het Gerechtelijk Wetboek en aan de pensioenen van de vrederechters, de hoofdgriffiers, de griffiers, de adjunct-griffiers en de personeelsleden van de griffies van de bovenvermelde kantons, die op het ogenblik van de inwerkingtreding van artikel 2 in functie zijn.