Art. 257. Par dérogation à l'article 196ter, § 2, alinéa 2, du Code judiciaire, tel que modifié par la présente loi, les assesseurs au tribunal de l'application des peines, effectifs et suppléants, nommés pour une première période de quatre ans au moment de l'entrée en vigueur du présent article, sont avec leur consentement nommés pour une deuxième période de quatre ans, sur avis favorable du président du tribunal de première instance du siège de la cour d'appel et du président de la chambre du tribunal de l'application des peines dans laquelle siège l'assesseur.
Art. 257. In afwijking van artikel 196ter, § 2, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals gewijzigd bij deze wet, worden de werkende en plaatsvervangende assessoren in de strafuitvoeringsrechtbank die benoemd zijn voor een eerste periode van vier jaar op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit artikel, met hun instemming, benoemd voor een tweede periode van vier jaar, zulks na gunstig advies van de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg waar de zetel van het hof van beroep is gevestigd en van de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg waarin de assessor zijn ambt uitoefent.