Le paragraphe 2 vise les prestations en cours, c'est-à-dire les allocations périodiques ou uniques qui ont pris cours ou ont été payées, selon le cas, à la date de la mise à la retraite, au moment où le risque légalement assuré par exemple, le décès ou l'incapacité de travail se réalise ou, dans le cas des rentes, lors de la première des échéances visées à l'article 18, paragraphe 7.
In paragraaf 2 gaat het om ingegane uitkeringen, dat wil zeggen reguliere of eenmalige uitkeringen die op pensioendatum, op het tijdstip waarop het wettelijk verzekerde risico, zoals overlijden of arbeidsongeschikt worden, zich voordoet of, voor wat betreft lijfrenten, op het eerste van de in paragraaf 7 van artikel 18 bedoelde tijdstippen zijn gaan lopen respectievelijk zijn gedaan.