En imposant aux locataires et aux candidats-locataires l'obligation de démontrer qu'ils sont disposés à apprendre le néerlandais, le législateur décrétal, comme le relève également la section de législation du Conseil d'Etat dans son avis relatif à l'avant-projet de décret, ne règle pas l'emploi des l
angues (Doc. parl., Parlement flamand, 2005-2006, n° 824/1, pp. 49 et 50), de sorte qu'en raison de son objet, l
e décret attaqué ne pourrait pas, en principe, porter atteinte aux facilités linguis
...[+++]tiques accordées aux particuliers par les lois sur l'emploi des langues en matière administrative.
Door het opleggen aan huurders en kandidaat-huurders van de verplichting om de bereidheid te tonen Nederlands te leren, regelt de decreetgever, zoals ook de afdeling wetgeving van de Raad van State stelt in haar advies over het voorontwerp van decreet, niet het gebruik van de talen (Parl. St., Vlaams Parlement, 2005-2006, nr. 824/1, pp. 49 en 50), zodat het bestreden decreet, wegens het doel dat het nastreeft, in beginsel geen afbreuk zou kunnen doen aan de bij de gecoördineerde wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken aan de particulieren toegekende taalfaciliteiten.