21. juge regrettable qu'aucun progrès n'ait été accompli dans la limitation de l'immunité des parlementaires en ce qui concerne les délits de corruption, et constate dans le même temps les inquiétudes concernant la protection adéquate de l'expression d'opinions non violentes au sein du parlement ; engage, dès lors, le gouvernement et le parlement à s'accorder sur une réforme appropriée du système des immunités parlementaires;
21. betreurt het gebrek aan vorderingen wat betreft de beperking van de onschendbaarheid van parlementsleden voor corruptiegerelateerde overtredingen, en neemt tegelijk nota van de bezorgdheid over de passende bescherming van niet-gewelddadige meningsuiting in het parlement; verzoekt de regering en het parlement daarom een overeenkomst te bereiken over een passende hervorming van het systeem van parlementaire onschendbaarheid;