6.3. Les parois transparentes ou translucides, notamment les parois entièrement vitrées, dans les locaux ou au voisinage des postes de travail et des voies de circulation doivent être clairement signalées et être constituées de matériaux de sécurité ou bien être séparées de ces postes de travail et voies de circulation, de telle façon que les travailleurs ne puissent entrer en contact avec les parois ni être blessés lorsqu'elles volent en éclat.
6.3. Transparante of lichtdoorlatende wanden en met name volledig glazen wanden in de ruimten of in de onmiddellijke omgeving van werkplekken en verkeersroutes, dienen duidelijk te worden gemarkeerd en van veiligheidsmateriaal vervaardigd te zijn of goed gescheiden te zijn van deze werkplekken en verkeersroutes en wel zodanig dat de werknemers niet met deze wanden in aanraking kunnen komen en niet gewond kunnen raken bij verbrijzeling ervan.