Art. 4. Si cela contribue à la réalisation de l'objet social visé à l'article 3, la Région flamande et la « Werkvennootschap » peuvent être autorisées par un arrêt du Gouvernement flamand à créer entre elles ou avec des tiers des sociétés, associations, partenariats et d'autres entités, dotées de la personnalité juridique ou non, ou à y participer directement ou indirectement.
Art. 4. Als dat bijdraagt tot de realisatie van het maatschappelijk doel van De Werkvennootschap, vermeld in artikel 3, kunnen het Vlaamse Gewest en De Werkvennootschap bij besluit van de Vlaamse Regering gemachtigd worden om onderling of met derden vennootschappen, verenigingen, samenwerkingsverbanden en andere entiteiten, al dan niet met rechtspersoonlijkheid, op te richten of er rechtstreeks of onrechtstreeks in deel te nemen.