7. souligne que, étant donné les disparités de développement et les particularités des pays concernés (Bosnie-Herzégovine, Croatie, République fédérale de Yougoslavie, ARYM et Albanie), chacun d'eux doit être considéré selon ses mérites propres et qu'aucun de ces pays ne doit devenir l'otage de son voisin dans le processus qui le rapproche des structures de l'Union européenne;
7. wijst erop dat, met het oog op de ongelijke ontwikkeling en de specifieke eigenschappen van de betrokken landen (Bosnië-Herzegovina, Kroatië, Bondsrepubliek Joegoslavië, FYROM en Albanië), elk land moet worden beoordeeld op zijn eigen verdienste en geen enkel land door zijn buren mag worden gegijzeld (het Engelse woord "hostage”) als het gaat om de voorbereiding op de structuren van de EU;