2. En outre, les États membres adoptent les mesures nécessaires pour permettre, dans les conditions décrites au paragraphe 1, la confiscation de tout ou partie des biens acquis par le conjoint ou le partenaire de la personne concernée s'il est prouvé que ces biens appartiennent à la personne reconnue coupable d'une infraction pénale et que, fictivement, le conjoint ou le partenaire en a la disposition ou en est titulaire .
2. De lidstaten nemen verder de maatregelen die nodig zijn om onder de in lid 1 genoemde voorwaarden gehele of gedeeltelijke confiscatie mogelijk te maken van voorwerpen die verworven zijn door de echtgenoot of de levenspartner van de betrokkene, indien het bewijs voorhanden is dat die voorwerpen de veroordeelde toebehoren en het beschikkings- of eigendomsrecht van de echtgenoot of levenspartner fictief is.