7. souligne que, lorsqu’un justiciable introduit une requête en vertu de l’article 34 de la CEDH, la partie défenderesse devrait être identifiée selon les dispositions du droit de l’Union et, en dernier ressort, sous le contrôle de la Cour de justice, et ce, sans préjudice des droits des citoyens à former des recours individuels;
7. onderstreept dat, wanneer een justitiabele een beroep indient krachtens artikel 34 van het EVRM, de verwerende partij moet worden geïdentificeerd volgens het recht van de Unie en, in laatste instantie, onder toezicht van het Hof van Justitie, en wel onverminderd de rechten van de burgers om individueel beroep in te stellen;