La Cour observe enfin qu'il ressort des mémoires, et en particulier de celui du Collège, que la partie requérante a effectivement été subventionnée par la Commission communautaire française, du fait de l'atelier protégé (ancienne dénomination) qu'elle organise.
Het Hof merkt ten slotte op dat uit de memories, en inzonderheid uit die van het College, blijkt dat de verzoekende partij daadwerkelijk door de Franse Gemeenschapscommissie werd gesubsidieerd, vanwege de beschutte werkplaats (vroegere benaming) die zij organiseert.