2. Lorsque les États Parties agissent à la demande d'un autre État Partie en application de l'article 13 de la présente Convention, ils doivent, dans la mesure où leur droit interne le leur permet et si la demande leur en est faite, envisager à titre prioritaire de restituer le produit du crime ou les biens confisqués à l'État Partie requérant, afin que ce dernier puisse indemniser les victimes de l'infraction ou restituer ce produit du crime ou ces biens à leurs propriétaires légitimes.
2. Wanneer de Verdragsluitende Staten overeenkomstig artikel 13 van dit verdrag handelen op verzoek van een andere Verdragsluitende Staat, moeten zij, voorzover hun nationaal recht die mogelijkheid biedt en het verzoek aan hen is gericht, prioritair ernaar streven de opbrengsten van misdrijven of de geconfisqueerde goederen aan de verzoekende Verdragsluitende Staat terug te geven zodat deze laatste de slachtoffers van het delict kan vergoeden of die opbrengsten van misdrijven of die goederen aan hun wettige eigenaars kan teruggeven.