À cet égard, tant la directive que la loi belge ont prévus que « lorsqu'il n'est pas possible de conclure d'accord sur l'octroi d'une autorisation de retransmission par câble d'une émission de radiodiffusion, les États-membres veillent à ce que toutes les parties concernées puissent faire appel à un ou plusieurs médiateurs », lesquels ont pour tâche d'aider aux négociations et peuvent faire des propositions aux parties concernées.
In dit verband hebben zowel de richtlijn als de Belgische wet bepaald dat « wanneer het niet mogelijk is tot een vergelijk te komen over het toekennen van een toelating tot doorgifte via de kabel van een radio-omgeroepen uitzending, de lidstaten er over waken dat alle betrokken partijen een beroep kunnen doen op een of meerdere bemiddelaars » die tot taak hebben bij de onderhandelingen te helpen en aan de betrokken partijen voorstellen kunnen voorleggen.