L
a partie requérante demande de poser, le cas échéant, une question préjudicielle à la Cour de justice de l'Union européenne, afin de savoir si la disposition précitée de la première directive « [fait] obstacle à une réglementation permettant aux mutualités de proposer des opérations, en concurrence avec des entreprises d'assurance, sans qu'il doive être tenu compte à cet égard des conditions et des obligations découlant de la directive 73/239/CEE, bien que
la contribution que réclament les mutualités pour ces opérations puisse être différenciée en foncti
...[+++]on du statut social du preneur d'assurance et de la composition de son ménage, la contribution n'étant donc pas égale pour tous les membres affiliés aux mutualités ? ».D
e verzoekende partij vraagt dat in voorkomend geval een prejudiciële vraag zou worden gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Unie om te vernemen of de voormelde bepaling van de eerste richtlijn, « in de weg [staat] van een regeling die ziekenfondsen toelaat om, in concurrentie met verzekeringsondernemingen, verrichtingen aan te bieden zonder dat daarbij rekening dient te worden gehouden met de vereisten en de verplichtingen die voortvloeien uit Richtlijn 73/239/EEG hoewel de bijdrage die de ziekenfondsen voor deze verrichtingen aanrekenen, kunnen gedifferentieerd worden in functie van het sociaal statuut van de verzekeringsnem
...[+++]er en de samenstelling van zijn gezin en waardoor de bijdrage dus niet voor alle bij de ziekenfondsen aangesloten leden gelijk is ».