2. Les données relatives à un ressortissant de pays tiers ou à un apatride visé à l'article 14, paragraphe 1, sont effacées du système central conformément à l'article 28, paragraphe 3, dès que l'État membre d'origine a connaissance, avant l'expiration du délai de dix-huit mois visé au paragraphe 1 du présent article, de l'un des faits suivants:
2. De gegevens over een onderdaan van een derde land of een staatloze als bedoeld in artikel 14, lid 1, worden uit het centraal systeem verwijderd overeenkomstig artikel 28, lid 3, zodra de lidstaat van oorsprong vóór het verstrijken van de in lid 1 van dit artikel genoemde termijn van achttien maanden van één van de volgende omstandigheden kennis krijgt: