55. insiste sur le fait que l'aide au développement représente un préalable indispensable, mais non suffisant, pour lutter contre la pauvreté et que seule une croissance économique équitable et durable peut permettre à un pays de commencer à gravir l'échelle du développement et à sa population de sortir peu à peu de la pauvreté, à condition que cette croissance aille de pair avec des politiques nationales et internationales sociales et environnementales adaptées;
55. benadrukt dat ontwikkelingshulp een noodzakelijke maar ontoereikende voorwaarde voor de strijd tegen de armoede is, en dat alleen billijke en duurzame economische groei een land in staat kan stellen een begin met de beklimming van de ontwikkelingsladder te maken en zijn bevolking de mogelijkheid kunnen geven de armoede geleidelijk achter zich te laten, op voorwaarde dat de economische groei gepaard gaat met het juiste binnenlandse en internationale beleid op sociaal en ecologisch gebied;