En ce qui concerne la « souffrance physique constante et insupportable qui ne peut être apaisée », le médecin traitant doit, en vertu de l'article 3, § 2, 2°, de la loi du 28 mai 2002, s'assurer de cette souffrance en menant avec le patient plusieurs entretiens, espacés d'un délai raisonnable au regard de l'évolution de l'état du patient.
Wat het « aanhoudend en ondraaglijk fysiek lijden dat niet gelenigd kan worden » betreft, dient de behandelende arts zich, krachtens artikel 3, § 2, 2°, van de wet van 28 mei 2002, van dit lijden te verzekeren aan de hand van meerdere gesprekken met de patiënt, die, rekening houdend met de ontwikkeling van diens gezondheidstoestand, over een redelijke periode dienen te worden gespreid.