Le patrimoine du fonds au moment de la liquidation est affecté comme suit : tous les ouvriers sans distinction, occupés par les employeurs visés à l'article 5, a., reçoivent à partir de la date de mise en liquidation du fonds et jusqu'à épuisement total du patrimoine du fonds, les allocations prévues à l'article 7, et ce à partir de la première journée de chômage jusqu'à un maximum de trente jours par exercice.
Het vermogen van het fonds op het ogenblik van de vereffening krijgt volgende bestemming : alle werklieden zonder onderscheid, tewerkgesteld bijde in artikel 5, a) , bedoelde werkgevers, ontvangen vanaf de datum van het in vereffening stellen van het fonds en tot volledige uitputting van het vermogen van het fonds, de toelagen voorzien bij artikel 7, en dit vanaf de eerste werkloosheidsdag en tot maximum dertig dagen per dienstjaar.