Lorsque les parents ne vivent plus ensemble, un juge compétent peut confier l'exercice exclusif de l'autorité parentale à l'un des père et mère à défaut d'accord sur l'organisation de l'hébergement de l'enfant, sur les décisions importantes concernant sa santé, son éducation, sa formation, ses loisirs et sur l'orientation religieuse ou philosophique ou si cet accord lui paraît contraire à l'intérêt de l'enfant (article 374, § 1, alinéa 2, du Code civil).
In het geval de ouders niet meer samenleven, kan een bevoegde rechter de uitoefening van het ouderlijk gezag toch uitsluitend opdragen aan één van beide ouders, bij een gebrek aan overeenstemming over de organisatie van de huisvesting van het kind, over de belangrijke beslissingen betreffende zijn gezondheid, zijn opvoeding, zijn opleiding en zijn ontspanning en over de godsdienstige of levensbeschouwelijke keuzes of wanneer deze overeenstemming strijdig lijkt met het belang van het kind (artikel 374, § 1, tweede lid, BW).