14. rappelle que le succès d'un partenariat suppose un processus à double sens dans lequel les pays en développement doivent renforcer la gouvernance, lutter contre la corruption et optimiser les ressources intérieures pour financer des stratégies nationales de développement, cependant que les pays développés doivent soutenir ces efforts en rationalisant l'aide au développement, en améliorant l'accès à leurs marchés et en allégeant la dette;
14. brengt in herinnering dat een succesvol partnerschap gebaseerd moet zijn op 'tweerichtingsverkeer', waarbij ontwikkelingslanden zich inzetten voor verbetering van het bestuur, bestrijding van corruptie en maximalisering van binnenlandse bronnen voor het financieren van nationale ontwikkelingsstrategieën, en ontwikkelde landen deze inspanningen steunen door middel van een effectievere toewijzing van ontwikkelingsbijstand, betere toegang tot hun markten en schuldverlichting;